Mascottereclame uit 1958.
Het merk Mascotte is van het familiebedrijf Mignot & de Block BV, gevestigd in Eindhoven.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) was er in Nederland, vanwege een invoerverbod, geen papier voor sigaretten meer te krijgen. Frank Mignot (1910 – 2003) vond de oplossing bij een bijbeldrukker in Limburg. (bron: http://www.mascotte.nl/)
Links de loots van Micres.
Links van de fabrieksgebouwen van Mignot & de Block de vroegere fabriek van Lurmans en Co en daarnaast in, wat ooit de looierijstraat en de tuin van leerlooier Verhagen was, de loots van Mascotte, langs de stadsgracht.
Sigarettenpapier.
In vrijwel alle landen werd het gebruik van tabak belast. Het belasten van sigarettenpapier was een Nederlandse uitvinding. Eerst uitgeprobeerd in Nederlands Indië. De Nederlandse regering voerde daar een invoerrecht op sigarettenpapier in. Dat ging bijna 10 jaar goed. Totdat het Nederlands-Indische bedrijf Padalarang in 1934 sigarettenpapier van goede kwaliteit wist te maken, was het heffen van invoerrecht de manier om belastinggeld binnen te krijgen. Maar bij de beslissing om een recht te zetten op de invoer was al voorzien dat er een tijd zou komen dat een binnenlands papierbedrijf in het nadeel van de schatkist zou kunnen profiteren van de hoge sigarettenpapierprijs en er een andere belasting zou moeten komen.Oktober 1934. Nu Padalarang sigarettenpapier maakt is het dan verstandig om de import te stimuleren door de afschaffing van het speciale invoerrecht?
COLLECTIE TROPENMUSEUM Papierfabriek Padalarang sorteer- en pakzaal.
Papierfabriek Padalarang was een dochtermij van Papierfabriek Gelderland in Nederlands Oost Indië.
Waarom Papierfabriek Gelderland geen brood zag in de Nederlandse sigarettenpapierproductie staat niet in het artikel Geschiedenis Papierfabriek "Gelderland"
Voor Nederland zonder noemenswaardige eigen productie was gekozen voor een combinatie van invoerrecht en accijns op sigarettenpapier. De papierproducerende landen; Frankrijk, Italië België en Duitsland volgden dat voorbeeld niet.
Er was al meteen een levendige zwarte handel in uit België gesmokkeld sigarettenpapier. Ten gevolge van de accijns op sigarettenpapier was het prijsverschil erg hoog.
De smokkel was zo winstgevend dat in 1935 aanvullende maatregelen werden genomen. Sigarettenpapier mocht al eerder alleen met een geleidebiljet vervoerd worden. Vanaf 15 september 1935 moesten de boekjes sigarettenpapier bovendien met een zegel gesloten zijn. Door het hele land worden wekelijks tienduizenden boekjes in beslag genomen.
Vooral Riz La Croix, in het bekende blauwe smokkelpakje, was de kampioen van de parallelimport.
Ook gedurende de oorlog werd er volop geadverteerd met Duits en Frans sigarettenpapier.
Toch was het echter moeilijk een pakje voor een normale prijs te kopen.
Al werd er wel eens een winkelier veroordeeld voor de verkoop tegen de dubbele prijs van 30 cent. Het papier bleef schaars buiten de sluikhandel.
Steeds weer werd gepleit voor gecombineerde distributie maar de autoriteiten voelden daar weinig voor. Ze vonden het te moeilijk om voor een minder belangrijk onderdeel van de distrubutie een aparte regeling in het leven te roepen.
Men zou de tabakshandelaren moeten belasten met een tak van de handel waarmee zij verder niets te maken hebben. Papier en tabak kwamen tenslotte via verschillende wegen op de markt. En, als je goed zocht, was er hier en daar nog wel iets te vinden zoals machinaal vervaardigde hulzen.(1943)
De op 6-11-1901 in Lisieux (Fr) geboren Norbert Louis Joseph Anderegg Importeur van Frans sigarettenpapier bleef de hele oorlog adverteren met Rolito sigarettenpapier.
Begin 1944 was de prijs op de zwarte markt opgelopen tot 75 cent per pakje. Het gevolg was dat tabaksbonnen vrijwel alleen gebruikt werden voor sigaretten. De winkeliers bleven met hun voorraad shag zitten.
Zoals te verwachten was de oplossing hiervoorin maart 1944 niet, gecombineerde levering van vloei en tabak, maar: op de volgende tabaksbon kan alleen shag- pijp- of pruimtabak verkrijgbaar zijn.
Een uitnodiging voor een alternatief?
Toen gods woord in rook opging kwam in maart 1945 eindelijk een bon voor sigaretten papier voor 25 cent per pakje. Dat zal geen tiptop of efka geweest zijn. Voor uit Duitsland geimporteerd papier was een prijsbeschikking afgegeven, 50 vel mocht 7 cent kosten.
Was Zigarettenpapier besmet voor de Nederlanders?
Frank Mignot was niet de eerste die aan boekverbranding deed.
Uiteindelijk zag de RBTT in 1946 het licht, bij een pakje shag moeten vijftig velletjes sigarettenpapier geleverd worden.
In 1955 was naast Micres als fabrikant, Anderegg nog actief als importeur van Frans sigarettenpapier.
Vloeitjesfabriek Riz la + verkocht voor half miljard.(Volkskrant 29-1-1997)
Naast Rizla maakt het bedrijf ook Mascotte. De merknaam van het meest populaire vloeitje in Nederland is echter eigendom van Micres in Eindhoven. Micres (MIgnot CREScent) is de opvolger van de vroegere sigaretten- en sigarenfabrikant Mignot en De Block, twee zuidelijke families, die de fabriek in 1858 begonnen. In de jaren zeventig verdween de productie van sigaren uit Eindhoven naar Hofnar en de sigaretten gingen naar tabaksgigant Philip Morris.
Mignot en De Blok gingen onder de naam Micres verder als een handelsmaatschappij in sigarettenvloei. De onderneming verkoopt jaarlijks 220 tot 230 miljoen pakjes vloei en heeft daarmee driekwart van de markt in handen. In totaal steken rokers in Nederland per jaar 300 miljoen pakjes vloei in de brand. Naast Mascotte en Rizla hebben ook shagfabrikanten als Drum en Samson met hun eigen merk vloei een deel van de markt. Deze kleine merken zijn samen goed voor een afzet van bijna 70 miljoen pakjes vloei.